Inhoudsopgave:
- Wat is de eenheid van volt?
- Hoeveel watt is 21 volt?
- Welke grootheid hoort bij de eenheid volt?
- Hoe bereken je het elektrisch vermogen?
- Hoeveel watt is 20 volt?
- Welke twee factoren bepalen het vermogen van een elektrisch apparaat?
- Is het vermogen van een apparaat altijd hetzelfde?
Wat is de eenheid van volt?
De
volt is gedefinieerd als het potentiaalverschil over een geleider als een stroom van 1 ampère daarin een vermogen van 1 watt in warmte omzet. De eenheid is ook gelijk aan 1 joule per coulomb.
Hoeveel watt is 21 volt?
Je kunt namelijk gewoon de spanning (in
volts) vermenigvuldigen met de stroom (in ampère). Je krijgt daarmee het vermogen (in
Watt). Dus als een apparaat 2 Ampère aan stroom doet lopen, betekent dit dat er
V = 440
watt verbruikt wordt. En dat kan je ook omdraaien.
Welke grootheid hoort bij de eenheid volt?
Elektrische spanning – spanning Het potentiaalverschil tussen twee geladen lichamen met verschillend potentiaal heet elektrische spanning of kortweg spanning. Symbool voor de elektrische spanning is U, de
eenheid is
volt (
V).
Hoe bereken je het elektrisch vermogen?
De formule om
vermogen te
berekenen is P = U * I Hierbij is P het
vermogen in Watt, U de spanning in Volt en I de stroomsterkte in Ampère. Afgeleide formules: U = P /I. I = P/ U.
Hoeveel watt is 20 volt?
Je kunt namelijk gewoon de spanning (in
volts) vermenigvuldigen met de stroom (in ampère). Je krijgt daarmee het vermogen (in
Watt). Dus als een apparaat 2 Ampère aan stroom doet lopen, betekent dit dat er
V = 440
watt verbruikt wordt. En dat kan je ook omdraaien.
Welke twee factoren bepalen het vermogen van een elektrisch apparaat?
Een
apparaat die een groot
vermogen per seconde heeft, gebruikt gebruik je veel
elektrische energie. Het
vermogen word door 2 dingen bepaald: de spanning over het
apparaat, en de stroomsterke door het
apparaat. De spanning = Volt. Stroomsterkte = Ampère.
Is het vermogen van een apparaat altijd hetzelfde?
Het
vermogen van een apparaat staat
altijd op het typeplaatje. Sommige
apparaten hebben niet de hele tijd
hetzelfde vermogen. Op een wasmachine staat misschien wel een
vermogen van 2500 W. Maar dit
vermogen is alleen nodig als het water verwarmd wordt.